Uit een interview met Paulien Heeren door M. Koudijs 

Hoe autobiografisch zijn je boeken? Voor 5% misschien. Ik heb niets beleefd van wat de karakters meemaken, maar ik kan me in elk personage inleven. Sommige dingetjes komen wel uit mijn eigen leven, maar dat is lastig uit te filteren. Het brein doet gekke dingen af en toe met je fantasie en de waarheid. 

Is alles verzonnen of echt gebeurd? Half om half. Er zijn de feiten van geboortes, ziektes, verhuizingen e.d. waar gewoon documenten van zijn of is op te sporen op het web.

Hoe lang doe je over een boek? 9 maanden. En daarna geen borstvoeding, dat scheelt.

Hoe heb je je stamboom uitgezocht? Deels via My Heritage verder via open archieven. Ik had al wel veel van mijn familie qua verhalen en foto’s.

Waarom schrijf je? Omdat ik het heerlijk vind mijn fantasie de vrije loop te laten. Als ik lach om mijn eigen grapjes komt dat doordat ik zo snel denk en als ik dan een grapje hardop maak moet ik lachen omdat ik hem zelf ook voor het eerst hoor. Vinden mijn kinderen erg irritant. Zo is het ook met schrijven. Ik verbaas mezelf zo vaak.

Heb je altijd al  schrijver willen worden? Ja en altijd veel gelezen. Het is gewoon mijn medium, de taal.

Ben je chaotisch? Nee, juist heel erg gestructureerd. Ik plan alles en leg alles vast.

Wat voor werk heb je gedaan voordat je je eerste boek uitbracht? In het bedrijfsleven op kantoor gewerkt. Van alles wat. Personal NLP coach geweest, kraamverzorgende en daarna weer op kantoor gewerkt. Toen ik werkloos werd ben ik losgegaan! In Coronatijd.

Wanneer is iets de moeite waard om op te schrijven? 

Ik zal je wat voorbeelden geven:

  • Ik heb op de huishoudbeurs als standwerker gewerkt: Ik zag er meteen een verhaal in: Opgeschreven
  • Iemand stuurde een bericht over een wedstrijd korte verhalen: Ik schreef er drie, niet gewonnen.
  • Gedichtjes op kladbriefjes. Omdat ik dacht dat ik het wel kon. Bewaard in map.
  • Kaarten, brieven, speeches schrijven en woorden vinden waar anderen niets weten te zeggen.
  • Sinterklaas surprises met verhalen en lange gedichten.
  • Een cadeau: Een doos met allerhande rotzooi-dingetjes uit de kringloopwinkel met elk een eigen verhaal, hilarisch! En leuk om te doen.
  • Kraamverzorgende geweest. Er korte verhalen over geschreven, nog niets mee gedaan.
  • Als ghostwriter een boek geschreven voor een therapeut. Leuk, maar ik schrijf liever mijn eigen verhaal.
  • Ik schrijf frustraties van me af. Beter niemand laten lezen! Het helpt met denken. Alles op een rijtje zetten en NLP: Je hersenen weten niet of je dingen echt gezegd hebt tegen iemand. Dus het werkt bij loslaten.
  • Vakantie verhalen vanaf de camping naar de thuisblijvers sturen, elke dag een verhaaltje.
  • Liedjes, teksten op bestaande liedjes voor bruiloften en partijen. 
  • Geef mij een trigger en ik ga los! Als ik een verhaal vertel, ga ik vaak staan en doe het personage na in zijn bewegingen en mimiek. Heb ik denk ik toch iets van toneel van mijn overgrootvader en grootmoeder in mij.

Nou dat waren er wel een heleboel, maar zo is het: Ik zie in alles een reden om te schrijven. 

Zijn er schrijvers in je familie? Nee, mijn vader schreef wel, maar meer voor zichzelf, over kunst.

Is schrijven je hobby? Nee, lezen is mijn hobby. Dat doe ik elke dag.

Heb je een tip voor mensen die een boek willen schrijven? Ja, gewoon beginnen! En je niets aantrekken van de regels en de do’s en don’ts. Daar stikt het van en daar word je misschien onzeker van. Dus niet doen. Ook geen tips vragen aan mensen. Dus mijn antwoord is eigenlijk: NEE.

Blijf je nu altijd schrijven? Ik hoop het, maar het levert nu weinig op. Dus ik moet er wel bij werken.

Was het moeilijk een uitgever te vinden die je boek wilde uitgeven? Ja, zeker. De meeste uitgeverijen namen geen manuscripten meer aan, ze kwamen er in om. BN’ers, artiesten, schrijvers, allemaal hadden ze tijd over in de Coronacrisis, vandaar. Toen kwam ik bij Boekscout. Hartstikke leuke mensen en zij zagen er wat in en toen ging het balletje rollen. En printing on demand is net zo mooi als drukken tegenwoordig. En je mag veel zelf beslissen.

Kun je er van leven? Nee, daar moet je echt beroemd voor zijn. Net zoals muzikanten. Alleen als je in de schijnwerpers staat lukt je dat, misschien.

Wanneer op de dag schrijf je? Vanaf ’s morgens half acht  tot een uur of zes. Dan moet ik aan het eten denken. En dan moet ik vaak nog boodschappen doen. Ja, het huishouden daar kom ik dan weinig aan toe. Ik doe het minimale en gelukkig heb ik een echtgenoot, die voorkomt dat ons eten aanbrandt, want tijdens het koken moet ik soms nog héél even wat schrijven.

Schrijf je alles meteen op de laptop of computer? Ja, gewoon achter elkaar door . Maar wel altijd een opschrijfboekje in mijn tas en naast mijn bed. Nooit denken dat onthoud ik wel, want ’s morgens ben je het weer vergeten. Dus vaak ’s nachts, hup lampje aan en neerkrabbelen. Zijn niet altijd goede ideeën die dan opkomen, maar soms wel.

Kun je omschrijven hoe het verhaal een boek is geworden?
Ik heb heleboel foto’s, documenten en verhalen die ik mij herinner, die mijn ouders aan mij en mijn broer en zus vertelden. Veel data opgezocht op internet. Daarbij de context, de achtergrond van die tijd bekeken, veel over gelezen, zoals over Tuschinski, Kees de jongen.
Dan ga ik aan ‘t schrijven en probeer de karakters, die in mijn hoofd vorm hebben gekregen zo consequent mogelijk door te voeren. Soms maak ik een fout en dan kom ik er achter dat ik twee personen heb verwisseld. Dat wil zeggen ik heb de karakters zo goed mogelijk weer gegeven en dan blijkt dat ik de gezichten op de foto’s heb verwisseld. De knapste was de leukste en de persoon met een iets minder sympathiek gezicht was het zwarte schaap. Blijkt dus andersom te zijn. Daarbij komt dat ik de neiging heb bij het schrijven elke keer dezelfde persoon ergens de schuld van te geven. En nu moet ik dat mooie koppie dus anders gaan zien. Ik kom erachter dat ik daar veel moeite mee heb. Ik ben dus in dat mooie gezicht gestonken, zo ben ik. Was wel even slikken, maar ik ben dan ook wel weer zo flexibel dat ik, na een paar dagen de ommezwaai maak en accepteer dat het anders is.
Dan de verhalen. Die deelde ik met mijn broer en zus en dan stelden ze mij allemaal vragen, die ik natuurlijk beantwoorden kon. Het zit allemaal in mijn hoofd, ook de achtergrond. En dan ineens de reactie, verhip, je hebt dit allemaal verzonnen he? Dat komt, denk ik, omdat in mijn hoofd het allemaal ‘echt’ gebeurt. Zo is het voorgekomen bij het schrijven van deel 2, dat de diefstal die in deel 1 waarschijnlijk door het zwarte schaap van de familie gepleegd wordt, ook wel eens door een ander gepleegd kan zijn. Ik heb zo mijn vermoedens! 

Maar de diefstal is echt?
Dat laat ik in het midden. Maar als ik zo in het verhaal zit, ook al ben ik niet eens aan het schrijven, vraag ik me dus af of mijn vermoedens kloppen. 

Waar ging het meeste werk inzitten?
Ik heb ontzettend veel onderzoek gedaan naar mijn familie. Er is van alles te vinden in de open archieven, de krantenberichten op de Delpher site, theaterarchieven, enz. Adreskaarten die ik heb gezien gaven mij inzicht in de bewegingen van de afzonderlijke familieleden, zorgden zelfs voor verrassingen. Achtergrondinformatie over Bloemendaal, Overveen, Amsterdam en Rotterdam hebben ervoor gezorgd dat ik de sfeer goed kon invoelen. Lezen over de kerk, over politiek, de scheepvaart van de VOC en WIC, het volkstheater, de tweede wereldoorlog. Alles heeft invloed gehad op mijn verhaal. 90 Procent van het werk is in onderzoek gaan zitten. Het schrijven ging daarna vanzelf. 

Kon je je goed inleven in Johanna en bij Izaak en hun relatie? 
Ik probeerde de liefde, de relatie en de scheiding te duiden van mijn grootouders. Ik heb informatie van mijn ouders en mijn broer en zus. Ik probeerde mijn ervaringen te gebruiken bij het schrijven over deze onmogelijke relatie. Waarom niet gebruiken wat ik heb meegemaakt en mijn gevoelens en gedachten projecteren op mijn grootouders. Ik moest alleen accepteren dat hun oudste zoon heel lang bij zijn grootouders is opgegroeid, uitbesteed. Misschien was dat vroeger minder raar en werd er niet zo over kinderzieltjes gedacht als nu. Maar ik vond dat wel onbegrijpelijk. En ook…stuitte ik op de adreskaart van mijn opa, Hij is in Rotterdam zo ontzettend veel verhuisd na de scheiding en de ziekte en het overlijden van zijn ex, mijn oma. In deze tijd zouden we dat een zwervend bestaan noemen, echt. Maar er was toen al grote woningnood. Elke paar maanden een nieuw adres. Dan ook nog wat opmerkingen op de adreskaart: Niet op te sporen inz. 71. Is er een officiële instantie op zoek geweest naar hem? Wilde hij niet gevonden worden? Of was hij zo dikwijls op reis? Dan maar eens hardop sparren met mijn man. Het gezin waar hij is opgegroeid. De puinhoop van de relatie. Verhalen van mijn ouders combineren met deze feiten. Was hij een drinker? Autistisch? Hij leefde veel in pensions, bij hospita’s. “Ja, wat denk je? Dat hij voor zichzelf kookte en zijn was deed”, zegt mijn zus. 

Izaak is geen uitgediept karakter. Hoe komt dat?
Tja, daar gaat het derde boek over. Er is een goede reden waarom hij niet uit de verf komt. En ik wilde daar toch iets mee. De goede man had ook een gevoelsleven en een slim brein. Een einzelgänger, pur sang. Maar dat is allemaal voor het derde boek! Ik merk dat ik van hem ben ga houden, maar zou er ook niet mee getrouwd kunnen zijn . 😊

Wilt u de lezers nog iets zeggen?
Ik heb geschreven voor de anonieme lezer en het bijkomende voordeel is dat er een document is ontstaan, waarin mijn huidige familie komt te weten wat er is gebeurd bij één tak van hun familiestamboom. Sommigen zullen erachter komen dat hun talent niet van een vreemde komt. Anderen zullen zich verbazen over de verschillen tussen de families van hun grootouders, overgrootouders en betovergrootouders. Ik hoop dat de oude foto’s hen ook kunnen bekoren. Mijn boodschap aan de lezer: Verdiep je in je familiegeschiedenis, er valt veel uit te leren. Wie je (voor) ouders waren en wie jezelf bent.”